Arbocatalogus Afvalbranche

Dé arbostandaard voor alle bedrijven in de afvalsector!

Gezondheid

Laatst gewijzigd op: 21 februari 2024, 22:21 uur -- Afvalbranche
Geldig tot: 
1 juli 2027
Goedgekeurd door Inspectie SZW

Overige blootstelling aan DME

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document

In een omsloten ruimte die niet wordt beschreven in DME bij gebruik van heftruck, DME bij laden en lossen, DME in een hal of DME bij voertuig onderhoud, wordt de blootstelling aan dieselmotoremissie in kaart gebracht door de bronnen van dieselaangedreven motoren, de blootgestelde personen en de tijdsperiode te inventariseren.

Voorbeelden van overige blootstelling aan DME zijn niet-voertuig gebonden compressoren en aggregaten; dit zijn op zichzelf staande arbeidsmiddelen die gebruikt worden om elektriciteit, perslucht of mechanische energie te leveren zoals de aandrijving van een shredder of een noodstroomaggregaat.

De werkgever moet dieselaangedreven voertuigen of arbeidsmiddelen uitfaseren of schriftelijk onder­bouwen waarom vervanging in het specifieke geval niet mogelijk is. Dit geldt ook voor buitensituaties. Het gaat in ieder geval om de volgende toepassingen, waarvoor alternatieven beschikbaar zijn zoals elektrsch aangedreven:

  • transportbanden
  • palletwagens
  • hoogwerkers
  • compressoren
  • graafmachines tot in ieder geval 30 ton; zie www.bouwmachines.nl
  • aggregaten

Bij grotere, stationaire machines dient de werkgever te beoordelen of het mogelijk is om deze op het elektriciteitsnet aan te sluiten.

Bij wegwerkzaamheden is een goede bronmaatregel het volledig omleiden van het verkeer. Dit voorkomt blootstelling als gevolg van langsrijdende dieselauto's of dieseltrucks.

Beschrijving van het risico 

Bij overige activiteiten met motoren gelden de volgende situaties.
Zie verder de uitgebreide toelichting op het terugbrengen van blootstelling aan DME tot een zo laag mogelijk niveau op: Risicogroep dieselmotoremissies.

Situatie 1

  • De vast opgestelde motoren zijn elektrisch aangedreven of zijn voorzien van een LPG-aangedreven motor met uitlaatkatalysator of een aardgas aangedreven of een waterstof aangedreven motor.
  • De dieselaangedreven motoren staan buiten de omsloten ruimte in de buitenlucht of in een aparte afgesloten ruimte opgesteld, waarbij de uitlaatgassen niet via deuren en ramen weer in de omsloten ruimte kunnen komen. De bediening van deze arbeidsmiddelen vindt buiten de omsloten ruimte plaats.

Maatregelen: geen.

Situatie 2

Er is sprake van DME blootstelling die beheerst wordt door een vervangingsmaatregel, een maatregel bronaanpak of door een maatregel conform de stand der techniek; dat wil zeggen er wordt één maatregel toegepast uit de volgende 3 maatregelen:

  • De uitlaatgassen van vast opgestelde dieselaangedreven motoren, zoals compressoren en aggregaten, worden via gesloten systeem buiten de binnenruimte geleid.
  • Alle dieselaangedreven motoren zijn voorzien van een Euro-6 motor, een Stage 3b motor of Tier 4 motor.
  • Alle dieselaangedreven motoren zijn voorzien van een EEV of Euro-5 motor of lager met een effectief roetfilter, een Stage 3a motor of lager met een effectief roetfilter of een Tier 3 motor of lager met een effectief roetfilter.

Maatregelen:

  • alle aanvullende technische maatregelen die van toepassing zijn
  • alle aanvullende organisatorische maatregelen die van toepassing zijn

Situatie 3

Er is sprake van DME blootstelling die niet beheerst wordt door een vervangingsmaatregel, een maatregel bronaanpak of door een maatregel conform de stand der techniek.

Maatregelen:

  • gebruiken van niet-voertuig gebonden compressor of aggregaat
  • treffen maatregel bij overige DME-bronnen
  • alle aanvullende technische maatregelen die van toepassing zijn
  • alle aanvullende organisatorische maatregelen die van toepassing zijn
Wet en regelgeving 
Meer informatie 
  • Interne werkinstructie van de Nederlandse Arbeidsinspectie Werkinstructie blootstelling aan dieselmotoremissies (DME) januari 2024
  • Advies Gezondheidsraad 2019: Er is geen veilig blootstellingsniveau aan te geven voor de blootstelling aan roetdeeltjes van dieselmotoremissies. Er is een streefrisiconiveau en een verbodsrisiconiveau afgeleid van respectievelijk 0,011 microgram (µg) respirabele elementaire koolstofdeeltjes per kubieke meter (m³) lucht en 1,03 µg/m³.
  • SER advies grenswaarde emissie dieselmotoren, 20 december 2019
  • Op voorstel van sociale partners heeft de Minister SZW besloten om per 1 juli 2020 een wettelijke (publieke) grenswaarde van 10 µg respirabele elementaire koolstofdeeltjes per m³ (10 µg EC/m³) in te voeren. Na 4 jaar zal worden bezien of verlaging van de wettelijke grenswaarde mogelijk is in de richting van de gezondheidskundige streefwaarde.
  • Bedrijven die geconfronteerd worden met haalbaarheidsproblemen dienen in een plan van aanpak aan te geven hoe aan de wettelijke grenswaarde van 10 microgram/m³ wordt voldaan en, zolang de haalbaarheidsproblemen bestaan, op welke wijze tijdelijk beschermende maatregelen worden ingezet.
  • Staatscourant, Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juni 2020, nr. 2020-0000068933, tot wijziging van Bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de invoering van een wettelijke grenswaarde voor dieselmotoremissies
  • EU Richtlijn(EU) 2019/130 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk
Laatst gewijzigd op: 21 februari 2024, 22:20 uur -- Afvalbranche
Geldig tot: 
1 juli 2027
Goedgekeurd door Inspectie SZW

DME in een hal

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document

In hallen zoals de composteerhal, de brekerhal, de sorteerhal en de opslag- en overslaghal worden shovels en kranen gebruikt waardoor er blootstelling aan dieselmotoremissie voorkomt. Op de dieselaangedreven motoren van vrachtwagens bij het laden en lossen in een magazijn, loods, opslaghal of overslaghal is DME bij laden en lossen van toepassing.

De werkgever moet dieselaangedreven arbeidsmiddelen uitfaseren of schriftelijk onder­bouwen waarom vervanging in het specifieke geval niet mogelijk is. Het gaat in ieder geval om de volgende toepassingen, waarvoor alternatieven beschikbaar zijn, namelijk elektrisch aangedreven:

  • transportbanden
  • palletwagens
  • hoogwerkers
  • compressoren
  • graafmachines tot in elk geval 30 ton; zie www.bouwmachines.nl
  • aggregaten

Bij grotere, stationaire machines dient de werkgever te beoordelen of het mogelijk is om deze op het elektriciteitsnet aan te sluiten.

[Bron: Basisinspectiemodule Dieselmotoremissie, Inspectie SZW, juli 2020]

Composteerhal

In veel composteerbedrijven worden in een hal organische afvalstoffen gecomposteerd. Voor de handling van afvalstoffen worden shovels en kranen gebruikt. Shovels worden gebruikt om het gft-afval op de juiste plaats brengen, de composteerinstallatie te voeden en compost weer af te voeren. Een probleem bij de metingen van DME in composteerinstallaties is de verstoring van de metingen van elementair koolstof (EC) door de in compost aanwezige organische en elementaire koolstof, hetgeen blijkt uit diverse onderzoeken.

Brekerhal

Bij een beperkt aantal bedrijven wordt puin inpandig gebroken. De brekerinstallatie wordt doorgaans bedreven met krachtstroom. In enkele situaties wordt voor de brekerinstallatie een dieselaggregaat toegepast voor het opwekken van stroom. Voor de handling van het puin en het recyclinggranulaat worden shovels gebruikt. Shovels wordt gebruikt om de brekerinstallatie te voeden en de afvoer van recyclinggranulaat te verzorgen.

Sorteerhal

In veel bedrijven worden in een sorteerhal afvalstoffen gesorteerd. De sorteerinstallatie wordt doorgaans bedreven met krachtstroom. In enkele situaties wordt voor de sorteerinstallatie een dieselaggregaat toegepast voor het opwekken van stroom. Voor de handling van afvalstoffen worden shovels en kranen gebruikt. Shovels worden gebruikt om het afval op de juiste plaatst brengen, de sorteerinstallatie te voeden en gesorteerde monostromen weer af te voeren. Kranen worden gebruikt om afvalstoffen te sorteren en de sorteerinstallatie te voeden.

Op- en overslaghal

In overslaghallen worden bijvoorbeeld de gestorte afvalstoffen met behulp van shovels en sorteerkranen overgeslagen in containers of vrachtauto’s. De shovels zijn vaak niet alleen gebonden aan de overslaghal, maar rijden ook elders op het terrein. De sorteerkranen werken voornamelijk in de overslaghal en verplaatsen zich over korte afstanden tussen de sorteervakken.

Op het gebruik van een dieselmotor bij het laden en lossen in een magazijn, loods, opslaghal of overslaghal is van toepassing: DME bij laden en lossen.

Beschrijving van het risico 

In omsloten ruimten zoals de hallen van brekerinstallaties, sorteerinstallaites, composteerinstallaties en overslaghallen gelden de volgende situaties.
Zie verder de uitgebreide toelichting op het terugbrengen van blootstelling aan DME tot een zo laag mogelijk niveau op: Risicogroep dieselmotoremissies.

Situatie 1

De afvalstoffen worden rechtstreeks in de containers voor aftransport gestort of de afvalstoffen worden met behulp van een elektrisch aangedreven sorteer- of portaalkraan overgeslagen of een krachtstroom aangedreven brekerinstallatie, sorteerinstallatie of composteerinstallatie.

Maatregelen: geen.

Situatie 2

  • Er is een rechtstreekse afvoer van de uitlaatgassen door middel van een afvoerslang op de uitlaat.
  • De shovel en sorteerkraan zijn voorzien van een Stage 3b of een Tier 4 motor.
  • De shovel en sorteerkraan met een Stage 1, 2 of 3a of Tier 1, 2 of 3 motor zijn voorzien van een effectief roetfilter.

Maatregelen:

  • gebruiken overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen, indien deze langer dan 15 minuten per dag worden gebruikt
  • alle aanvullende technische maatregelen
  • alle aanvullende organisatorische maatregelen

Het gebruik van een dieselaggregaat in een hal is niet toegestaan omdat er een alternatief beschikbaar; zie Overige blootstelling aan DME.

Situatie 3

  • Er is geen rechtstreekse afvoer van de uitlaatgassen door middel van een afvoerslang op de uitlaat.
  • De shovel of sorteerkraan heeft een Stage 1, 2 of 3a of Tier 1, 2 of 3 motor of lager en is niet voorzien van een effectief roetfilter.

Maatregelen voor activiteit E (werken met shovels en sorteerkranen in op- en overslaghallen) en activiteit K (gebruik van dieselaangedreven shovel tijdens het breken van puin in een brekerhal):

  • treffen maatregel aan shovel of kraan in omsloten ruimte
  • alle aanvullende technische maatregelen
  • alle aanvullende organisatorische maatregelen
  • gebruiken overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen, indien deze doorgaans langer dan 15 minuten per dag in een omsloten ruimte (hal) wordt gebruikt.

Maatregelen voor activiteit L (gebruik van dieselmotor tijdens sorteren van afval in een sorteerhal) en activiteit M (gebruik van dieselmotor in een composteerhal):

  • beperken emissie van dieselmotor in omsloten ruimte
  • alle aanvullende technische maatregelen
  • alle aanvullende organisatorische maatregelen
  • gebruiken overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen indien deze doorgaans langer dan 15 minuten per dag in een omsloten ruimte (hal) wordt gebruikt.

Het gebruik van een dieselaggregaat in een hal is niet toegestaan omdat er een alternatief beschikbaar; zie Overige blootstelling aan DME.

Wet en regelgeving 
Meer informatie 
  • Zie voor het gebruik van een dieselmotor bij het laden en lossen in een magazijn, loods, opslaghal of overslaghal: DME bij laden en lossen
  • Interne werkinstructie van de Nederlandse Arbeidsinspectie Werkinstructie blootstelling aan dieselmotoremissies (DME) januari 2024
  • Advies Gezondheidsraad 2019: Er is geen veilig blootstellingsniveau aan te geven voor de blootstelling aan roetdeeltjes van dieselmotoremissies. Er is een streefrisiconiveau en een verbodsrisiconiveau afgeleid van respectievelijk 0,011 microgram (µg) respirabele elementaire koolstofdeeltjes per kubieke meter (m³) lucht en 1,03 µg/m³.
  • SER advies grenswaarde emissie dieselmotoren, 20 december 2019
  • Op voorstel van sociale partners heeft de Minister SZW besloten om per 1 juli 2020 een wettelijke (publieke) grenswaarde van 10 µg respirabele elementaire koolstofdeeltjes per m³ (10 µg EC/m³) in te voeren. Na 4 jaar zal worden bezien of verlaging van de wettelijke grenswaarde mogelijk is in de richting van de gezondheidskundige streefwaarde.
  • Bedrijven die geconfronteerd worden met haalbaarheidsproblemen dienen in een plan van aanpak aan te geven hoe aan de wettelijke grenswaarde van 10 microgram/m³ wordt voldaan en, zolang de haalbaarheidsproblemen bestaan, op welke wijze tijdelijk beschermende maatregelen worden ingezet.
  • Staatscourant, Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juni 2020, nr. 2020-0000068933, tot wijziging van Bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met de invoering van een wettelijke grenswaarde voor dieselmotoremissies
  • EU Richtlijn(EU) 2019/130 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk
Laatst gewijzigd op: 13 februari 2024, 20:04 uur -- Afvalbranche
Beschrijving van het risico 

Bij afvalenergiecentrale (AEC’s), bioenergiecentrales (BEC’s) en slibverbrandingsinstallaties (SVI’s) komen reststoffen vrij die schadelijk voor de gezondheid kunnen zijn. De risico's kunnen variëren van huid- en luchtwegirritatie door de hoge zuurgraad, bioaccumulatie van zware metalen zoals lood en dergelijke tot organische verontreinigingen zoals dioxines. Een aantal reststoffen, waaronder AEC vliegas, kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden. Daarom moet voorkomen worden dat medewerkers de reststoffen inademen en dat schadelijke stoffen via mond en huid in het lichaam terechtkomen.

De reststoffen ontstaan bijvoorbeeld in de rookgasreiniging en de verbrandingsoven. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen in reststoffen zijn de volgende:

  • Bodemas en ketelas: as uit de verbranding bevat onder andere zware metalen, PAK, dioxines en furanen. 
  • Vliegas: vliegas bevat onder andere metaaloxiden, dioxinen en furanen.
  • Rookgasreinigingsresidu (RGR): RGR bestaat vooral uit zouten zoals calciumcloride en natriumchlorides en kan daarnaast dioxines bevatten. 
  • Kamerfilterpers residu (filterkoek): dit type filterkoek bevat zware metalen, dioxines en furanen.

Indien een gesloten transportsysteem of onderdeel van de installatie op overdruk zoals het vliegastransportsysteem lekkage vertoont dan kan biologisch actief stof zich in het gebouw verspreiden en de oorzaak zijn van langdurige blootstelling aan lage concentraties reststoffen.

De risico's van de verschillende reststoffen zijn afhankelijk van de samenstelling en combinatie van gevaarlijke stoffen hierin. Voor verschillende reststoffen heeft de Vereniging Afvalbedrijven Safety Data Sheets (SDS) laten opstellen waarin de risico's op een rij zijn gezet. Op basis van deze SDS-bladen stelt elke AEC, BEC en SVI als leverancier van reststoffen zelf specifieke SDS'n op. Voor het aanbrengen van AEC-bodemas in grondwerken is een risicoanalyse bij grondwerk opgesteld. Deze werkzaamheden worden niet in de afvalbranche uitgevoerd en blijven daarom in deze arbocatalogus buiten beschouwing.

Wet- en regelgeving 

Verplichte maatregelen

Indien er bij werkzaamheden in een AEC, BEC of SVI een kans is op blootstelling aan reststoffen dan is het noodzakelijk om onderstaande maatregelen te nemen.

Alle wettelijke verplichtingen

  • Beschrijven gevaarlijke stoffen en maatregelen in RI&E
  • Voorlichten over gevaarlijke (afval)stoffen
  • Geven werkinstructie - vliegasverstopping verhelpen
  • Geven werkinstructie - werkplek schoonmaken

Alle technische maatregelen

  • Bieden goede sanitaire voorzieningen
  • Treffen voorzieningen bedrijfshulpverlening
  • Treffen voorzieningen voor opslag van gevaarlijk afval

Alle organisatorische maatregelen

  • Documenteren gevaarlijke stoffen
  • Minimaliseren aantal blootgestelde werknemers
  • Opstellen plan bedrijfshulpverlening (bhv)
  • Verbieden roken, drinken en eten tijdens werk
  • Indien uit de RI&E een restrisico blijkt: Aanbieden van PAGO gevaarlijke (afval)stoffen

Indien er ná het nemen van alle bovenstaande maatregelen volgens de RI&E toch nog risico op blootstelling is, zijn alle maatregelen in de categorie Persoonlijke beschermingsmiddelen van toepassing:

Persoonlijke beschermingsmiddelen

  • Voorlichten over persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Aanbieden persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Gebruiken adembescherming stofblootstelling
Wet en regelgeving 
Meer informatie 
Laatst gewijzigd op: 13 februari 2024, 20:02 uur -- Afvalbranche
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Biologisch actief stof (V)

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Medewerkers werkzaam in de afvalverbranding komen met name tijdens het werk in en rond de afvalstoffenbunker, in aanraking met biologisch actief stof. Bij het verbrandingsproces is het niet mogelijk om blootstelling aan biologisch actief stof geheel te voorkomen, wel kan de blootstelling worden geminimaliseerd en zodanig worden beperkt dat werknemers geen nadelige gezondheidseffecten van het stof ondervinden.

Definitie

In de afvalbranche is 'biologisch actief stof' een verzamelnaam voor deeltjes die in de lucht zweven waaraan zich verschillende componenten kunnen hechten, zoals chemische verbindingen, restanten van micro-organismen (endotoxinen en mycotoxinen) en andere organische oorsprong, en mogelijk levende micro-organismen (formeel biologische agentia genoemd); micro-organismen zijn bacteriën, virussen, schimmels en gisten.

Blootstelling

De samenstelling van biologisch actief stof is afhankelijk van het type afval en de opslagduur van het afval. De groei van de micro-organismen wordt voornamelijk gestimuleerd door de aanwezigheid van water, voedingsstoffen, en een gunstige temperatuur. Daarnaast spelen tijd, licht, zuurstofgehalte en de zuurgraad een rol. Een belangrijke voorwaarde om aan micro-organismen te worden blootgesteld is dat er een transportmedium aanwezig is. Transportmedia zijn dampen, vloeistofdruppels, vocht, vuil en stof.

Na de verbranding in de AEC, BEC of SVI is geen blootstelling aan micro-organismen te verwachten met uitzondering van het verhelpen van procesverstoringen op het verbrandingsrooster, de ontslakker en in de slakkenbunker wanneer afval onvolledig verbrand is.

Functies met blootstelling

De momenten waarop medewerkers van verbrandingsinstallaties worden blootgesteld aan biologisch actief stof zijn:

  • operator installatie reststoffen verwerking
  • schoonmaakpersoneel
  • onderhoudspersoneel
  • wachtchef installatie

Gezondheidseffecten

Medewerkers worden met name via inademing van stof en in mindere mate via huidopname. Biologisch actief stof moet dus niet in de ademzone voorkomen. Stof dat wordt ingeademd kan effecten in de luchtwegen geven, zoals ontstekingen of allergische reacties. Als het stof op de huid terecht komt, kan het infecties aan de huid veroorzaken en eczeem-achtige klachten geven.

Omdat de mens voor alles dat het lichaam binnendringt natuurlijke afweermechanismen heeft, zal niet elk contact met biologisch actief stof tot gezondheidseffecten leiden. Belangrijke factoren hierbij zijn de hoeveelheid stof, de samenstelling van het stof en de mate waarin deeltjes die aan het stof gehecht zijn ziekmakend vermogen hebben. De kans op gezondheidseffecten is bij werkzaamheden in de buitenlucht lager dan in een bunker vanwege de vermenging met schone lucht.

Welke maatregelen zijn verplicht?

De werkgever is verplicht om de blootstelling aan biologisch actief stof te beoordelen. Indien de blootstelling te hoog is, is het verplicht om maatregelen te nemen om de blootstelling te beheersen. Een zeer effectieve maatregel is het Gebruiken van een overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen. Bij zorgvuldig gebruik en periodiek onderhoud geeft de overdrukcabine voldoende bescherming tegen blootstelling aan biologisch actief stof. Daarnaast zijn ook onderstaande maatregelen verplicht; voor de inhoud van de betreffende maatregel in de tabel geheel onderaan op deze pagina:

  • Beschrijven biologisch actief stof en maatregelen in RI&E
  • Voorlichten over biologisch actief stof
  • Bieden goede sanitaire voorzieningen
  • Verbieden van roken, drinken en eten tijdens het werk
  • Vermijden van stof aan de bron
  • Aanbrengen van afgezogen omkasting
  • Afschermen van transportbanden
  • Paragraaf Wat is verplicht? van Dragen werkkleding op het bedrijfsterrein en in installaties
  • Minimaliseren blootstelling van werknemers
  • Aanbieden van vaccinatie hepatitis A, hepatitis B en tetanus
  • Medisch behandelen na prik- of snij-incident

Bij ongeval of incident met biologisch agens van categorie 3 of 4 dat kan leiden of heeft geleid tot besmetting van een werknemer:

  • Zo spoedig mogelijk melding aan Inspectie SZW doen

Bij blootstelling tijdens het werken met reststoffen:

  • zie voor aanvullende maatregelen bij het risico Reststoffen

Bij betreding van een hal:

  • toepassen procedures voor veiligstellen en werkwijze bij ketelrevisie
  • indien in het composteerbedrijf voorschreven: toepassen werkvergunning

Bij gebruik van arbeidsmiddelen zoals kranen, shovels en compactors:

  • gebruiken van overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen

Indien persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk zijn om de blootstelling voldoende te beheersen conform de richtlijn adembescherming bij bioconversie van gft-afval

  • Gebruiken adembescherming stofblootstelling
  • Gebruiken persoonlijke beschermingmiddelen
  • Voorlichten over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
Wet en regelgeving 
Laatst gewijzigd op: 12 oktober 2023, 15:37 uur -- Afvalbranche
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Biologisch actief stof (I)

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Bij het inzamelen van huishoudelijk afval en bedrijfsafval komen medewerkers mogelijk in contact met biologisch actief stof. De werkgever moet maatregelen nemen om blootstelling aan biologisch actief stof te voorkomen of te beperken indien de blootstelling eraan te hoog is. Bij de afvalinzameling is het niet mogelijk om blootstelling aan biologisch actief stof geheel te voorkomen, wel kan de blootstelling worden geminimaliseerd en zodanig worden beperkt dat werknemers geen nadelige gezondheidseffecten van het stof ondervinden.

Definitie

In de afvalbranche is 'biologisch actief stof' een verzamelnaam voor deeltjes die in de lucht zweven waaraan zich verschillende componenten kunnen hechten, zoals chemische verbindingen, restanten van micro-organismen (endotoxinen en mycotoxinen) en andere organische oorsprong, en mogelijk levende micro-organismen (formeel biologische agentia genoemd); micro-organismen zijn bacteriën, virussen, schimmels en gisten.

Blootstelling

De samenstelling van stof is ondermeer afhankelijk van het type afval en de opslagduur van het afval. De groei van de micro-organismen wordt voornamelijk gestimuleerd door de aanwezigheid van water, voedingsstoffen, en een gunstige temperatuur. Daarnaast spelen tijd, licht, zuurstofgehalte en de zuurgraad een rol. Een belangrijke voorwaarde om aan micro-organismen te worden blootgesteld is dat er een transportmedium aanwezig is. Transportmedia zijn dampen, vloeistofdruppels, vocht, vuil en stof.

De volgende ziekteverwekkende micro-organismen zijn in ingezameld afval te verwachten: Campylobacter, Salmonella, Toxocara canis, Toxoplasma Gondii, de schimmelssoorten Penicillium en Aspergillus, Yersina, Tetanus en micro-organismen uit menselijke faeces, luiers, dierlijk weefsel, dierlijke bijproducten, uitwerpselen van huisdieren, groentenresten, fruitafval, tuinafval, voedselresten en dergelijke en uiteraard micro-organismen die behoren tot de productieprocessen van een afvalontdoener.

Functies met blootstelling

De momenten waarop medewerkers tijdens de inzameling worden blootgesteld aan biologisch actief stof zijn:

  • Contact met vuile handen tijdens eten, drinken en roken
  • Het controleren van containers op inhoud
  • Het legen van de containers in de hopperbak
  • Het samenpersen van het afval, waarbij afval (stof) kan wegspringen doordat een vuilniszak open springt
  • Het lossen van afval bij de verwerker waar in de storthal een stoffige atmosfeer aanwezig kan zijn
  • Het wassen van het voertuig, waarbij de waternevel voor verspreiding in de lucht zorgt
  • Contact met het percolaatwater
  • Incidenten met afval, zoals snijden aan glas en scherpe voorwerpen, prikken aan naalden en spijkers en het krijgen van vuil (stof) in de ogen

Vuilniszakken, minicontainers, rolcontainers en de hele vuilniswagen zitten vol met stof en micro-organismen, alleen is de blootstelling afhankelijk of de ontvanger met het vocht, stof of vuil in aanraking komt. Uit onderzoek blijkt dat de belader de hoogste blootstelling ondervindt, gevolgd door de chauffeur/belader die rouleert; een medewerker die alleen chauffeert zonder te beladen ondervindt de laagste blootstelling. De blootstelling van beladers is de afgelopen jaren afgenomen als gevolg van de toegenomen mechanisering. Al in de jaren negentig was er bij de afvalinzameling geen noodzaak tot het nauwkeurig monitoren van de stofblootstelling. Desondanks dient stofblootstelling uiteraard zoveel mogelijk te worden vermeden.

Gezondheidseffecten

De blootstelling van medewerkers is met name via inademing van stof en in veel mindere mate via huidopname. Biologisch actief stof moet dus niet in de ademzone voorkomen. Stof dat wordt ingeademd kan effecten in de luchtwegen geven, zoals ontstekingen of allergische reacties. Als het stof op de huid terecht komt, kan het infecties aan de huid veroorzaken en eczeem-achtige klachten geven.

Omdat de mens voor alles dat het lichaam binnendringt natuurlijke afweermechanismen heeft, zal niet elk contact met biologisch actief stof tot gezondheidseffecten leiden. Belangrijke factoren hierbij zijn de hoeveelheid stof, de samenstelling van het stof en de mate waarin deeltjes die aan het stof gehecht zijn ziekmakend vermogen hebben. De kans op gezondheidseffecten is bij werkzaamheden in de buitenlucht lager dan in een ruimte vanwege de vermenging met schone lucht.

Een laatste opmerking:
Vanwege de tegelijkertijd aanwezige hoge concentratie stof waar afvalinzamelaars aan blootstaan, is de oorsprong van eventuele klachten van de ademhalingswegen vaak niet goed te achterhalen. Echter: aangenomen mag worden dat blootstelling aan schimmels en bacteriën hierbij een rol speelt (Bron: AI-blad-9 - Biologische agentia, bijlage 2, par. 2.7.1 Algemeen).

Welke maatregelen zijn verplicht?

De werkgever is verplicht om de blootstelling aan biologisch actief stof te beoordelen. Indien de blootstelling te hoog is, is het verplicht om maatregelen te nemen om de blootstelling te beheersen. Een zeer effectieve maatregel is het Gebruiken van een overdrukcabine op mobiele arbeidsmiddelen. Bij zorgvuldig gebruik en periodiek onderhoud geeft de overdrukcabine voldoende bescherming tegen blootstelling aan biologisch actief stof. Daarnaast zijn ook onderstaande maatregelen verplicht; klik voor de inhoud van de betreffende maatregel in de tabel geheel onderaan op deze pagina:

  • Beschrijven biologisch actief stof en maatregelen in RI&E
  • Voorlichten over biologisch actief stof
  • Bieden goede sanitaire voorzieningen
  • Verbieden van roken, drinken en eten tijdens het werk
  • Paragraaf Wat is verplicht? van Dragen zichtkleding door afvalbeladers
  • Minimaliseren blootstelling van werknemers
  • Aanbieden van vaccinatie hepatitis A, hepatitis B en tetanus
  • Medisch behandelen na prik- of snij-incident

Bij ongeval of incident met biologisch agens van categorie 3 of 4 dat kan leiden of heeft geleid tot besmetting van een werknemer:

  • Zo spoedig mogelijk melding aan Inspectie SZW doen

Aandachtspunt bij het ontwerpen van inzamelsystemen:

  • Vermijden van stof aan de bron

Indien van toepassing:

Voor de beheersing van de legionellabacterie:

Wet en regelgeving 
Laatst gewijzigd op: 11 oktober 2023, 22:53 uur -- Afvalbranche
Goedgekeurd door Inspectie SZW

Verplaatsen 1100 liter rolcontainers bedrijfsafval

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Bij het inzamelen van afval worden 1100 liter rolcontainers verplaatst. Deze worden vaak gebruikt voor bedrijfsafval. Soms worden ze ook in woonwijken gebruikt voor huishoudelijk afval, bijvoorbeeld bij flats.
Bij het voortduwen of achter zich aantrekken van voorwerpen, zoals containers, kan overmatige belasting optreden. Hierbij moet niet alleen gelet worden op gewicht en afmetingen van de last, maar ook op de aard van de ondergrond, de kwaliteit van de wielen en aanwezigheid van een helling. Daarnaast spelen ook factoren van degene die het werk uitvoert een rol, zoals lichaamafmetingen, kracht en ervaring.
De containers zijn vaak zwaarder dan het toegestane maximale gewicht. Bovendien zijn de containers slecht te verplaatsen als de wielen in slechte staat van onderhoud zijn.

Wet- en regelgeving 

Arbeidsomstandighedenwet 

  • Artikel 5 Arbowet inzake Risico-inventarisatie en -evaluatie 
  • Artikel 8 Arbowet inzake Voorlichting en onderricht

Arbeidsomstandighedenbesluit en -regeling

  • Afdeling 1 van hoofdstuk 5 Arbobesluit inzake Fysieke belasting (art. 5.1 t/m 5.6)

 

Laatst gewijzigd op: 26 april 2023, 14:39 uur -- Afvalbranche
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Mentale belasting en andere werkdruk

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Mentale belasting ontstaat door werkdruk en ongewenste omgangsvormen zoals seksuele intimidatie, pesten en discriminatie. Deze en andere vormen van mentale belasting zoals het ervaren van een te grote verantwoordelijkheid, kunnen leiden tot werkstress die herkenbaar is als gezondheidsschade in de vorm van bijvoorbeeld hoofdpijn, oververmoeidheid, burnout en hart- en vaatziekten.

Mentale belasting komt bij het inzamelen van afval voor bij zijbelading waarbij een belader alleen werkt. De belader heeft tijdens het beladen geen zicht op de chauffeursplek en moet in zijn eentje veel verschillende taken uitvoeren. De belader zorgt voor het legen van containers en houdt de verkeersveiligheid in de gaten. Er is geen aanspraak van en samenwerking met collega's. Er zijn omstandigheden waarin een onoverzichtelijke situatie ontstaat bijvoorbeeld als er geen zicht is waar omstanders lopen.

Definities

De wetgever geeft de navolgende definities met korte toelichting.

  • Seksuele intimidatie

Onder seksuele intimidatie wordt verstaan enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Onder seksuele intimidatie kunnen vallen:
Dubbelzinnige opmerkingen, pornografische of pornografisch getinte plaatjes op het werk, onnodig aanraken, gluren, seksuele chantage, promotie en beslissingen laten afhangen van seksuele handelingen, aanranding en verkrachting.

  • Pesten

Onder pesten wordt verstaan alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel karakter, van een of meerdere werknemers (collega’s, leidinggevenden) gericht tegen een werknemer of een groep van werknemers die zich niet kan of wil verdedigen tegen dit gedrag. Van belang bij pesten is het dat het niet gaat om een eenmalige gedraging. Het vertoonde gedrag moet zich herhalen om het onder het onderwerp pesten te kunnen scharen. Daarbij zijn altijd de volgende rollen aan te wijzen: slachtoffer(s), pester(s), omstander(s) en doorbreker(s) (medewerkers die het pesten aanhangig maken).

  • Discriminatie

Discriminatie is het ongelijk behandelen en achterstellen van mensen op basis van kenmerken die er niet toe doen. Denk aan afkomst, sekse, huidskleur, seksuele voorkeur, leeftijd, religie, politieke voorkeur, handicap of chronische ziekte, ongelijke beloning.

  • Werkdruk

Er is sprake van werkdruk als een werknemer niet kan voldoen aan de gestelde kwalitatieve en kwantitatieve taakeisen. Met taakeisen worden bedoeld de eisen die aan het werk gesteld worden. Ook te lage werkdruk kan negatieve gevolgen hebben voor werkstress. Het ervaren en omgaan met werkdruk is heel persoonlijk. De ene medewerker kan beter met werkdruk omgaan dan de andere. Daarnaast spelen regelmogelijkheden (zeggenschap) over het werk een grote rol bij het voorkomen van werkdruk.

Welke maatregelen zijn verplicht?

De werkgever neemt in elk geval de volgende verplichte maatregelen; klik voor de inhoud van de betreffende maatregel in de tabel geheel onderaan op deze pagina:

  • Paragraaf Wat is verplicht? van Beschrijven psychosociale arbeidsbelasting en maatregelen in RI&E
  • Voorlichten over mentale belasting
  • Paragraaf Wat is verplicht? van Communiceren en alarmeren bij psychosociale arbeidsbelasting (psa)
  • Aanstellen van vertrouwenspersoon
  • Opvangen slachtoffer en nazorg verlenen na incident
  • Paragraaf Wat is verplicht? van Beperken mentale belasting
Wet en regelgeving 
Meer informatie 
Laatst gewijzigd op: 10 februari 2023, 12:10 uur -- Afvalbranche
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Agressie en geweld

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Onder agressie en geweld wordt verstaan voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Ook bedreigingen aan het privé front en thuisadres behoren tot het thema agressie en geweld tijdens het werk. 

Agressie en geweld leidt tot werkstress dat tot ernstige gezondheidsschade leiden zoals psychische klachten, overspannenheid, burnout en hart- en vaatziekten. Fysieke agressie kan behalve tot stress ook leiden tot lichamelijk letsel. Tot agressie en geweld behoort onacceptabel gedrag zoals schreeuwen, uitschelden, schoppen, slaan, spugen en dergelijke. Dit onderdeel van de arbocatologus richt zich specifiek op het risico Agressie en geweld. Agressie en geweld valt onder de verzamelnaam psychosociale arbeidsbelasting naast werkdruk en de ongewenste omgangsvormen seksuele intimidatie, pesten en discriminatie.

In de branche zijn er diverse voorbeelden van agressief gedrag die medewerkers van afvalbedrijven in de praktijk meemaken. Bijvoorbeeld op de openbare weg gebeurt het regelmatig dat personeel te maken krijgt met agressieve medeweggebruikers, bijvoorbeeld wanneer zij hinder ervaren doordat de doorgang even is geblokkeerd. Een ander voorbeeld is het personeel op de milieustraat dat te maken heeft met geweld of agressiviteit door klanten. Dit is voornamelijk het geval wanneer personeel moet weigeren afval te accepteren in verband met de aard van het afval of de wijze waarop het afval is aangeboden. Specifiek acceptanten en controleurs in de milieustraat en het KGA-depot alsmede bij diverse afvalbewerkende en -verwerkende activiteiten, kunnen om laatstgenoemde redenen met agressie te maken hebben. Agressie en geweld is niet te verwachten op het eigen bedrijfsterrein dat niet voor publiek toegankelijk is.

Agressie is, net zoals lachen en huilen een uiting van emotie. Een persoon is boos en gedraagt zich in dat geval vijandig. In zo’n geval is het belangrijk de persoon op de juiste manier te woord te staan. Als professional moet je altijd je zelfbeheersing bewaren. Werknemers die merken dat ze emotioneel worden, doen er goed aan om direct de ondersteuning van een collega of baas in te roepen.

Mocht er toch een incident plaatsvinden dan is het doen van aangifte belangrijk. Het kan zijn dat de medewerker (het slachtoffer) geen aangifte wilt doen, bijvoorbeeld uit angst voor rancune, of uit angst om zwak over te komen. De werkgevers in de afvalbranche kunnen het beleid hebben om aangifte te doen vanuit de organisatie, omdat de norm is overschreden; daarbij moet de medewerker wel een verklaring over het incident afgeven al dan niet in persoon. Het is dan niet de medewerker die ‘overgevoelig’ of ‘zwak’ is, maar de organisatie vindt dat het gedrag onacceptabel is. De werkgever geeft via een aangifte een krachtig signaal af dat de organisatie agressie niet normaal vindt.

Welke maatregelen zijn verplicht?

De werkgever neemt in elk geval de volgende verplichte maatreglen; klik voor de inhoud van de betreffende maatregel in de tabel geheel onderaan op deze pagina:

  • Beschrijven psychosociale arbeidsbelasting en maatregelen in RI&E
  • Voorlichten over agressie en geweld
  • Paragraaf Wat is verplicht? in Communiceren en alarmeren bij psychosociale arbeidsbelasting (psa)
  • Aanstellen van vertrouwenspersoon
  • Paragraaf Wat is verplicht? in Beperken van agressie en geweld
  • Opvangen slachtoffer en nazorg verlenen na incident
Wet en regelgeving 
Meer informatie 

Voor informatie, advies en hulp bij agressie op het werk kunt u terecht bij verschillende organisaties, zoals:

  • uw leidinggevende, of uw bedrijfsarts of vertrouwenspersoon
  • Slachtofferhulp Nederland met 75 bureaus in Nederland: telefonisch contact via 0900-0101 te bereiken op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak; Aangifte doen namens het bedrijf: werkinstructie voor werkgever en werknemer bij het doen van aangifte of melding. In de werkinstructie wordt de afvalbranche niet expliciet als publieke taak genoemd, maar afvalbedrijven voeren natuurlijk wel degelijk publieke dienstverlening uit.
  • het Juridisch Loket met 30 vestigingen in Nederland; telefonisch contact via 0900-80 20 (€ 0,10 per minuut) te bereiken op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 20.00 uur
  • Nederlandse Arbeidsinspectie voor het melden van een (dodelijk) arbeidsongeval
  • Nederlandse Arbeidsinspectie voor het melden van oneerlijk, ongezond of onveilig werk
Laatst gewijzigd op: 9 februari 2023, 18:18 uur -- Afvalbranche
Goedgekeurd door Inspectie SZW

Geluid | Lawaai

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Bij diverse werkzaamheden in de afvalbranche vindt blootstelling aan lawaai plaats. Wanneer lawaai te hard is, geeft het gehoorschade want een hoog geluidniveau beschadigt de trilhaartjes van het gehoor. Naar mate het hoge geluidniveau langer duurt, neemt de schade aan de trilhaartjes toe. Geluid is zeker te hard als je er tijdelijk doof van wordt. Er is een vuistregel om een eerste schatting te maken of het geluidsniveau te hoog is, namelijk: als iemand op een afstand van 1 meter met stemverheffing moet spreken om verstaanbaar te zijn dan is het geluidsniveau zeker meer dan 80 dB(A). Een dagelijkse blootstelling aan meer dan 80 dB(A) is de schadelijkheidsgrens. Dan moet de werkgever maatregelen treffen.
Lawaai van een geluidbron boven de schadelijkheidsgrens veroorzaakt schade aan het gehoor die niet meer herstelt, ook niet in de loop van de tijd. Het gevolg van een gehoorbeschadiging is slechthorendheid waardoor iemand geluiden in de omgeving niet meer goed waarneemt. Iemand die slechthorend is geworden, kan zeer moeilijk een normaal gesprek voeren, laat staan genieten van een feestje en raakt vaak in een sociaal isolement. Slechthorendheid die door lawaai tijdens het werk is veroorzaakt, is een beroepsziekte en brengt een handicap die in meerdere of mindere mate invloed heeft op het sociale leven van betrokkene.

Voorbeelden van lawaai in de afvalbranche zijn:

  • Dichtgooien van containers zonder demping op de kleppen
  • Het lossen van een glascontainer
  • Het persen van grof afval
  • Het afladen van zwaar materiaal uit containers
  • Gierende luchtventielen bij rioleringsbeheer
  • Het toepassen van pompen
  • In de directe omgeving bij het uitvoeren van straalwerkzaamheden
  • Diverse lawaaiige arbeidsmiddelen zoals veegmachine, bladblazer en kolkenzuiger
Wet- en regelgeving 

Arbeidsomstandighedenwet

  • Artikel 3 Arbowet inzake Arbobeleid
  • Artikel 5 Arbowet inzake Risico-inventarisatie en -evaluatie
  • Artikel 8 Arbowet inzake Voorlichting en onderricht

Arbeidsomstandighedenbesluit en -regeling

  • Afdeling 3 van hoofdstuk 6 van het Arbobesluit inzake Lawaai (art. 6.6 t/m art. 6.11)

Overige regelgeving, normen, richtlijnen en dergelijke

  • Norm NEN-EN-ISO 9612:2009 en. Akoestiek - Bepaling van de blootstelling aan geluid op de werkplek – Praktijkmethode (die norm NEN 3418:2003 nl vervangt)
  • Norm NEN-EN 458:2004 Gehoorbeschermers - Aanbevelingen voor keuze, gebruik, verzorging en onderhoud - Praktijkrichtlijn
Meer informatie 
Laatst gewijzigd op: 9 februari 2023, 15:42 uur -- Afvalbranche
Goedgekeurd door Inspectie SZW

Oplosmiddelhoudend afval

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Beschrijving van het risico 

Bij verwerkers van gevaarlijke afvalstoffen worden oplosmiddelhoudende afvalstoffen aangeboden. De oplosmiddelen worden dan onder andere gescheiden van andere afvalstromen en opgebulkt. Oplosmiddelen zijn vluchtig waardoor deze snel in de lucht vrij kunnen komen bijvoorbeeld bij het overgieten uit de verpakking of het verpompen zonder de juiste voorzieningen. Blootstelling aan oplosmiddelen heeft effecten zoals huidaandoeningen, vergiftiging en aantasting van het zenuwstelsel; blijvende beschadiging van het zenuwstelsel wordt OPS genoemd, het organo-psycho-syndroom. Een ander gevaar van dampen van oplosmiddelen is de brandbaarheid en de kans op explosie.

Wet en regelgeving 
Meer informatie 

Pagina's

Abonneren op RSS - Gezondheid
randomness