Tijdens het werken met oplosmiddelhoudende kunnen dampen ontstaan. Langdurige blootstelling aan dampen kan het zenuwstelsel aantasten, of huidaandoeningen geven. Door gebruik te maken van een downstream luchtverversing wordt voorkomen dat deze dampen worden ingeademd.
Downstream luchtverversing wordt bereikt door geforceerd boven de werkplek schone lucht met een aangename temperatuur te blazen (zie witte bak met flappen op de foto).
Daarnaast moet onder de werkplek de lucht worden afgezogen. Afzuiging is op diverse manieren te organiseren. In het voorbeeld op de foto staat een rooster vlak boven de grond waardoor wordt lucht wordt gezogen én een puntafzuiging (zwarte buis op foto).
De capaciteit van de afzuiging moet groter zijn dan de toevoer van lucht, want anders verspreidt de niet-ververste lucht zich door de ruimte. De luchtverversing wordt regelmatig op correcte werking gecontroleerd.
Deze maatregel vermindert de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, waardoor kan worden gewerkt zonder gebruik te maken van adembescherming. Het gebruik maken van een downstream luchtverversing is een technische maatregel.
- Zie ook ventileren hallen