Maatregel naar plaats in de Arbeidshygiënische Strategie:
Technische maatregelen
Beschrijving van de maatregel
De instaphoogte van de cabine en de frequentie van in- en uitstappen zijn bepalend voor de kans op fysieke belasting en letsel bij het betreden of verlaten van de cabine.
Verplichte minimum eisen
De eerste trede mag hoogstens 50 cm boven de grond zijn.
De onderlinge afstand tussen de andere treden is minimaal 23 en maximaal 30 cm. Een trede is minimaal 23 cm breed en minimaal 15 cm diep.
De treden zijn stroef of zo nodig voorzien van antislip materiaal.
Handgrepen om op een veilige manier in of uit het voertuig te stappen zijn nodig.
Verminderen van hoogte eerste trede
De eerste trede is bij voorkeur maximaal 35 cm boven de grond. Dit is te bereiken door een optimale of een aanvullende oplossing:
- optimale oplossing: het monteren van een verlaagde instapbak
- aanvullende oplossing: het aanbrengen van een losse uitklaptrede, die bij het sluiten van het portier automatisch naar binnen klapt
Beoogd effect
Met deze technische maatregel wordt de kans op letsel bij het in- of uitstappen van een voertuig beperkt.
Meer informatie
Wet- en regelgeving
- Artikel 5.2 Arbobesluit inzake Voorkomen gevaren