Arbocatalogus Afvalbranche

Dé arbostandaard voor alle bedrijven in de afvalsector!
Laatst gewijzigd op: 25 april 2023, 22:38 uur -- Afvalbranche
Goedgekeurd door Inspectie SZW

Toepassen maatregelen spuitkop

Printvriendelijke versieAls e-mail versturenPDF document
Maatregel naar plaats in de Arbeidshygiënische Strategie: 
Bronmaatregelen
Beschrijving van de maatregel 

Om de gevaren zoals een terugkomende of klappende slang bij het werken met een spuitkop te beperken, moeten de volgende maatregelen worden genomen:

  • Kies het type spuitkop dat is afgestemd op de diameter van de te reinigen rioolbuis, de vervuilingsgraad en de aard van de vervuiling.
  • Gebruik een voorloopslang met een lengte van minimaal 1 meter. Bij het terughalen van de slang uit het riool is de koppeling van de voorloopslang een markering dat de spuitkop eraan komt. Een alternatief is om op een afstand van minimaal vijf meter gerekend vanaf de spuitkop rondom de slang een zichtbare markering aan te brengen. Dit kan ook een herkenbare koppeling zijn tussen twee slangdelen.
  • Gebruik een slanggeleider [foto 1] bij rioolbuizen vanaf 300 mm, welke vastgemaakt wordt aan het voertuig. Bij rioolbuizen tot 300 mm wordt een geleideschelp [foto 2] gebruikt.

Foto 1: slanggeleiderFoto 2: geleideschelp

     Foto 1: slanggeleider Foto 2: geleideschelp

  • Bij afstandswerk (voertuig staat niet boven put) wordt een slanggeleider op de rand van de put gebruikt.
  • Indien er gewerkt wordt met een afstandsbediening, dan moet deze voorzien zijn van een noodstop.
    • test de noodstop(pen) regelmatig.
    • zodra de verbinding tussen de afstandsbediening en het voertuig (constante controle) wordt verbroken, moet het voertuig automatisch in de noodstopcyclus gebracht worden zodat de installatie direct tot stilstand komt.
  • Er wordt pas druk op de slang gezet, wanneer de spuitkop in de rioolbuis ligt.
  • De werkdruk wordt (handmatig of elektronisch) geleidelijk opgebouwd.
  • Het opstarten van de werkzaamheden met het reinigingsvoertuig moet altijd gebeuren vanuit stationair toerental, bij voorkeur via een automatische toerenregeling.
  • De machinist van het reinigingsvoertuig die werkzaamheden met de spuitkop uitvoert, beschikt over de benodigde kennis en kunde. Dit kan worden opgedaan tijdens een inwerktraject.

Aandachtspunten/tips voor de reiniger:

  • Mogelijke indicatoren dat de spuitkop is omgedraaid:
    • Luchtdruk wijzigt: luchtdruk komt normaal uit de put, na omkeren van de spuitkop zuigt de put lucht aan
    • Waterstroomrichting wijzigt: stroomrichting loopt normaal naar de put, na omkeren van de spuitkop gaat het water de rioolstreng in waar de slang in ligt
  • De slang wordt korter als die op druk wordt gebracht.
  • Bij het reinigen richting een eindput met een ronde bodem (veelal pvc), moet rekening gehouden worden dat de spuitkop kan omkeren in de eindput. Dit kan redelijkerwijs voorkomen worden door de druk op de slang te houden, zodat deze niet terugvalt op de (ronde) bodem. Vervolgens kan men de slang normaal terugtrekken. Ook kan men bij een niet-verdekte put een tweede persoon neerzetten om af te zwaaien.
[Bron: paragraaf 5.5 van het Voorschrift veilig werken bij rioleringsbeheer]
Beoogd effect 

Het mogelijk maken dat een werknemer redelijkerwijs veilig kan werken bij het reinigen van het riool met een spuitkop.

Wet- en regelgeving 

Artikel 7.4 Arbobesluit inzake Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen