Waarborgen van taalbeheersing
De gevaren en risico’s zijn erg afhankelijk van de lokale situatie, de aard van de organisatie en werkzaamheden, waarbij mensen die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen, worden ingezet. Dit is bijvoorbeeld het geval met laaggeletterden en anderstaligen. Het uitgangspunt is dat iedereen die in de afvalbranche werkzaamheden uitvoert het Nederlands op niveau VMBO 3 beheerst, dat wil zeggen lezen, spreken en begrijpen; dit niveau geldt in elk geval voor de werkzaamheden hijsen en heffen, werken met hogedruk, werken in besloten ruimten, werken met gevaarlijke arbeidsmiddelen en werken met gevaarlijke afvalstoffen. De werkgever of opdrachtgever dient de gevaren van een verminderde taalbeheersing bij de te verrichten werkzaamheden in kaart te brengen en daarbij de noodzakelijke beheersmaatregelen om het risico te beheersen vast te stellen. Onderstaande algemene preventieve maatregelen en aanvullende preventieve maatregelen zijn daarbij richtinggevend, maar niet verplichtend in de afvalbranche.
Algemene preventieve maatregelen
De volgende algemene preventieve maatregelen zijn relevant voor het eigen personeel (vast en tijdelijk), stagiairs en ZZP-ers:
- het opstellen van de inventarisatie en evaluatie van de risico's (RI&E) inclusief aanvullende RI&E voor bijzondere categorieën werknemers, in het bijzonder onderstaande doelgroepen
- het bepalen van de noodzakelijke maatwerk maatregelen (plan van aanpak)
- het vertalen van alle kritische documentatie, regels, instructies, en geboden en verboden in een taal die de anderstalige begrijpt
- het plaatsen van duidelijke, internationaal erkende, pictogrammen en symbolen op de locatie, het terrein, de gebouwen, en op de machines en installaties in aanvulling op teksten
Aanvullende maatregelen voor doelgroepen
In aanvulling op de bovenstaande algemene preventieve maatregelen zijn de volgende preventieve maatregelen relevant voor de verschillende doelgroepen:
1. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt (SROI)
Zorg ervoor dat er een begeleider aanwezig is op of nabij de werkplek die in voldoende mate met deze doelgroep kan communiceren, ook bij de bemensing van een voertuig. De begeleider dient zich bewust te zijn van en geïnstrueerd te zijn over de eventuele beperkingen en specifieke woordenschat van deze doelgroep. De begeleider controleert voor aanvang van de werkzaamheden of het eerder aangeboden onderricht en voorlichting in voldoende is begrepen.
2. Uitzendkrachten
Maak afspraken met het uitzendbureau over de randvoorwaarden voor het inzetten van mensen met gebrekkige taalbeheersing.
3. Opdrachtnemers waaronder aannemers (contractors)
Het aandachtspunt taalbeheersing meenemen bij de inkoopspecificaties en het maken van contractuele afspraken voor de werkzaamheden met verhoogde risico's. De gemaakte afspraken ook van toepassing verklaren op onderaannemers (subcontractors).
4. Vervoerders (vervoerder met VIHB registratieplicht, beroepsvervoerder en eigen vervoerder)
Het vermijden van de inhuur van personen die onvoldoende taalbeheersing hebben en het beperken van de variatie in verschillende talen op het bedrijfsterrein.
5. Vrijwilligers
Het maken afspraken met de vereniging over de randvoorwaarden voor het inzetten van mensen met gebrekkige taalbeheersing.
6. Bezoekers (aanwezigen zonder werktaak)
Bezoekers altijd laten aanmelden en in het bedrijf begeleiden.
Het beoogde effect van deze organisatorische maatregel is het voorkomen van ongevallen door het uitvoeren van effectieve communicatie over veiligheid.
De wettelijke taaleis van het Arbobesluit (art. 1.5ha) is van toepassing op het begrijpen van:
- voorschriften en aanwijzingen op etiketten van stoffen, arbeidsmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen
- wettelijke regels, werkinstructies en aanwijzingen voor de toepassing van en de omgang met stoffen, arbeidsmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen
- alle communicatie die betrekking heeft op de veiligheid en gezondheid van werknemers en andere personen
De wettelijke taaleis gaat in principe uit van de Nederlandse taal, maar het is toegestaan als onderling een andere gemeenschappelijke taal wordt gesproken, waarbij de veiligheidsaspecten goed begrepen en uitgevoerd worden.
Arbeidsomstandighedenbesluit
- Artikel 1.5ha inzake Taaleis bij gereglementeerde beroepen
De wettelijke taaleis is sinds 1 augustus 2013 van toepassing op iedereen in een gecertificeerd beroep (voor zover bekend niet in dienst bij afvalbedrijven), zoals bijvoorbeeld de machinist mobiele torenkraan (art. 7.32 Arbobesluit inzake Bedienen van torenkranen, mobiele kranen en funderingsmachines).