Op het stortterrein worden gasgangen gegraven met kranen en ander materieel. Bij het graven van een gasgang in het stortlichaam moet men altijd alert zijn dat er stortgas (biogas) kan ontsnappen, want in het stortlichaam is altijd biogas aanwezig.
Omdat stortgas sporen van organische esters, zwavelwaterstof (H2S) en andere zwavelhoudende verbindingen bevat, kan het op stortplaatsen leiden tot lokale geuroverlast. Stortgas is bovendien door de aanwezigheid van methaan één van de belangrijke veroorzakers van het broeikaseffect. Een afvalstortplaats met onttrekkingsinstallatie is daarom vanaf 1993 verplicht (stortbesluit) om het stortgasemissie te voorkomen.
De belangrijkste gevaren van stortgas zijn brand- en explosiegevaar en verstikking, vergiftiging en bedwelming. Stortgas is brandbaar als methaan en zuurstof in de goede verhouding aanwezig zijn en er een ontstekingsbron is. Als het eenmaal brandt, is de brand moeilijk uit te krijgen is. Het gevaar op ontbranding van stortgas is het grootst als er een ontstekingsbron aanwezig is in het gebied met een explosief mengsel zoals bij het afgraven van het afval op de stortplaats.
Stortgas vormt ook een gevaar voor verstikking, vergiftiging en bedwelming doordat het zuurstof kan verdrijven, maar ook door de aanwezigheid van H2S. Het werken in slecht geventileerde gebieden en bij het werken in besloten ruimten vormen hierbij het grootste gevaar tot verstikking, vergiftiging en bedwelming. Zeker in (percolaat-)putten en gangen, doordat H2S zwaarder is dan lucht en zich dus snel op laag niveau zal ophopen.
- Analyse van ongevallen in de afvalsector 1998-2009, RIVM
- Nederlandse Arbeidsinspectie, Basisinspectiemodule Gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie (2018)