Deze maatregel is van toepassing op dieselaangedreven voertuigen waarvan de motor stationair draait tijdens het laden en lossen in een omsloten ruimte zoals een loods, magazijn of op- en overslaghal. Het stationair draaien is nodig om bijvoorbeeld de autolaadkraan of kraakpersunit te bedienen. Of er zit een aparte dieselaangedreven motorunit op de vrachtauto die voor een pomp (bijvoorbeeld tanktransport) wordt gebruikt.
Deze maatregel heeft betrekking op situatie 3 namelijk:
In de omsloten ruimte wordt het dieselaangedreven arbeidsmiddel gebruikt, zoals de laad- en losinrichting of de autolaadkraan. Het voertuig is voorzien van een EEV of Euro-5 motor of lager en is niet voorzien van een effectief roetfilter.
Vervangingsmaatregel
- De dieselaangedreven bestelwagen of vrachtauto wordt vervangen door een motor zonder dieselmotoremissies zoals een aardgasmotor, een waterstofmotor of een gasmotor met katalysator.
Maatregelen bronaanpak
- Er is een rechtstreekse afvoer van de uitlaatgassen door middel van een afvoerslang op de uitlaat.
Maatregelen conform de stand van de techniek
- De dieselaangedreven bestelwagen of vrachtauto wordt vervangen door een bestelwagen of vrachtauto met een Euro-6 motor.
- De dieselaangedreven bestelwagen of vrachtauto wordt voorzien van een effectief roetfilter.
Met deze technische maatregel wordt blootstelling aan dieselmotoremissie met de vervangingsmaatregel of de bronaanpak geheel vermeden of zoveel mogelijk beperkt conform de stand van de techniek.
- Arbobesluit 4.17 inzake Voorkomen van blootstelling; vervangen
- Arbobesluit 4.18 lid 1 inzake Voorkomen of beperken van blootstelling